Het varken

of de ondergang van het ego

Er was eens een land waar iedereen een varken bezat. Sommige mensen hadden een mooi dik vet varken, anderen maar een mager varken, maar iedereen hield veel van zijn of haar varken.

Zoveel dat het varken in huis mocht wonen, op straat vrij rond mocht lopen, het beste eten kreeg en iedere dag werd opgepoetst.

Op straat kwamen al die verwende varkens elkaar natuurlijk tegen en maakten niet alleen een grote modderbende van de straten, maar ze maakten ook nog eens ruzie met elkander. De grootste en sterkste varkens eisten de fijnste modderpoelen op en de lekkerste hapjes die langs de weg te vinden waren. De mensen die een mager varken hadden deden hun uiterste best om hun varken dik en sterk te maken, zodat het ook een plekje onder de zon zou kunnen bemachtigen. En de mensen die een dik varken hadden keken tevreden toe hoe het hunne de magere varkens verjoeg.

De varkens moesten natuurlijk eten, dus de mensen werkten lange dagen om zoveel mogelijk voedsel voor hun lieve varkentje te verzamelen.

De mensen in dit land waren niet gelukkig. Ze vroegen zich af waarom ze zo hard moesten werken. Waarom ze toch in zo’n vies land moesten wonen, vol modder, uitwerpselen en hier en daar een kadaver van een doodgebeten varken. Waarom hun planten vertrapt werden, hele bomen ontworteld en waarom alles wat ze opbouwden zomaar kapot werd gemaakt.
Er zouden toch ook landen bestaan die er mooier uitzagen…

Een delegatie van deze mensen ging op zoek naar iemand die goede raad zou kunnen geven. Natuurlijk gingen ze eerst naar de man met het dikste, vetste, sterkste varken van de buurt, want die had wel bewezen de wijste te zijn. Hij gaf als raad dat de mensen gewoon harder moesten werken en ze betaalden hem voor zijn raad met hun beste varkensvoer.
Maar harder werken hielp niet.

Vervolgens zochten ze verder. Aan de grens van hun land bleek een man met een baard te wonen die een prachtige tuin bezat, vol planten, bomen en bloemen. Middenin die tuin stond een prieeltje waar deze man in resideerde. Er was geen varken te zien in heel deze tuin.

De goeroe ontving de delegatie minzaam. De bezoekers mochten zelfs een nacht blijven logeren. Ze keken hun ogen uit. Wat was het heerlijk om in deze tuin te zitten, niets te hoeven, naar de bloemen te kijken, wat fruit te eten. Deze man zou hun wel de raad kunnen geven die ze zochten. Dat wilde de man wel, maar eerst moest er betaald worden. Hij vroeg dubbel zoveel van het beste varkensvoer als hun eerste raadgever gevraagd had. De bezoekers waren verbaasd, hier was toch geen varken te zien?

Maar middenin de nacht werden ze wakker van een luid geknor. Achter het huis liep een reusachtig dik vet varken rond.

Thuisgekomen vertelde de delegatie aan de andere mensen over de prachtige tuin, maar goede raad hadden ze niet gekregen.

Toen kwam er een reiziger langs uit een ver land. Hij vertelde de mensen over de streek waar hij woonde. Over de tuinen, de bossen, de bloemen en de vruchten. De schone straten, de mooie gebouwen. Maar de mensen luisterden niet naar hem. Hij bezat niet eens een varken! En ja, zeg nou zelf, wie luistert er nu naar iemand zonder varken?

Bijna zou de reiziger honend zijn weggestuurd, als niet een paar mensen toch nieuwsgierig waren geworden. Het klonk zo mooi, dat land waar deze man woonde.
Toen vroegen ze hem schoorvoetend hoe dat nou kon.
“Wij hebben geen varkens”, antwoordde hij eenvoudig.

Een voor een begonnen nu de mensen hun varkens weg te doen. Sommigen slachtten hun varken, anderen stuurden het het bos in. Hun huizen bleven plotseling schoon en heel, in de tuinen begonnen planten de plaats van de modder in te nemen. De straten werden schoon en begaanbaar. Bomen kregen bloesems en vruchten en nu de mensen niet langer zo hard hoefden te werken kregen ze plotseling ook de tijd om met elkaar van al dit moois te genieten.

En niemand heeft zijn varken ooit nog gemist.

© Copyright 2024 Alice

Een toegift:

Indra

Een oud verhaal uit de mythologie van India. Indra, de koning van de goden, was op een dag veranderd in een varken. Hij had een zeug en een massa biggetjes en was zeer gelukkig. De andere goden daalden af naar de modderpoel waar hij in lag en smeekten hem zijn plaats aan de hemel weer in te nemen. Maar het varken weigerde. “Zien jullie niet hoe gelukkig ik hier ben?”

Ten einde raad besloten de andere goden de zeug en de biggetjes te doden.

Het varken werd overweldigd door smart. Maar plotseling herinnerde hij zich weer wie hij werkelijk was. Indra lachte luid en nam zijn plaats aan de hemel weer in.

 

Wil je inhoudelijk reageren? Graag. Bijvoorbaat hartelijk dank. Alice