De snoek
Een parabel over bewustzijnsonderzoek
Er was eens een groepje wetenschappers, met de professor voorop, die zichzelf heel knap vonden. Ze groeven en groeven, het ene gat na het andere, in de grond. En ze ontdekten van alles, aarde, steen, klei, modder en warempel ook allerlei beestjes, wormen, torren en af en toe zelfs een mol. In hun enthousiasme groeven ze dieper en dieper. Ze ontdekten leemlagen, ertslagen, steenkool. Ze haalden er een microscoop bij en ontdekten zelfs allerlei vreemde bacteriën. Ze ontdekten fossielen en hun roem steeg tot grote hoogte.
Alle kranten schreven lange artikelen over deze wetenschappers en de professor was een graag geziene gast op televisie.
Maar de professor was nog niet tevreden, hij wilde nog beroemder worden en stelde zich dus een ambitieus doel. Hij en zijn assistenten zouden zó diep gaan graven dat ze iets groots zouden vinden, iets wat zijn roem voor eeuwig zou vestigen. Hij zag zichzelf al staan op de foto met zijn geweldige vonst in zijn armen. Meer dan een meter lang, dat was het mooiste. De keus viel uiteraard op een snoek.
De professor riep zijn assistenten bij elkaar en alles werd in gereedheid gebracht om te gaan graven naar de snoek. De kranten schreven er onmiddellijk over, over het ambitieuze nieuwe project van deze gevierde geleerde. Er werd een foto geplaatst van de professor en een aparte foto van een snoek, want tot nu toe had de geleerde die nog niet in handen gehad.
Duizend kilometer verderop zat een visser aan de oever van een meer rustig te vissen. Plotseling begon zijn dobber te trillen en de visser haalde een enorme snoek naar boven. Blij liep hij met zijn vangst naar huis, naar zijn vrouw, en legde de snoek op de keukentafel. Bovenop de krant die daarop lag uitgespreid. “Kijk”, zei zijn vrouw, “jouw vis is precies die snoek van die foto in de krant”. De visser las het bericht, keek nog eens goed naar de foto en besloot vervolgens een brief te sturen aan de professor, waarin hij beschreef waar en hoe hij de snoek gevangen had.
Een paar dagen later steeg er een onbedaarlijk gelach op uit het groepje wetenschappers. “Een visser”, hinnikte de professor. “Wat een wetenschappelijke nonsens”, bulderde zijn eerste assistent en sloeg zich op de dijen. “Hoe haalt die sukkel het in zijn hoofd?”, gierde de tweede assistent en kreeg een hoestbui van het lachen.
Vervolgens staken de geleerden hun spades in de grond en groeven een nieuw gat.
De visser heeft nooit een berichtje terug gekregen van de professor, maar hij had die avond wél lekker gegeten.
©2025 Alice