Doornroosje

D is niet het verhaal van Doornroosje, de schone slaapster in het bos, dat jullie al eerder gehoord hebben. Het is anders. Hoe anders, dat zal nu blijken.

In een diep, diep donker woud lag een meisje te slapen. Of het was een jongetje, maar dat doet er niet toe. Laten we zeggen dat het een meisje was. Een gouden meisje, met een gouden hartje. Haar hoofdje werd omkranst door gouden haren en ze was in goudbrokaat gekleed. Wat mooi. Maar niemand die het zag. Helemaal niemand. Geen vogels, geen vlinders, geen enkel dier had toegang tot dit diep donkere woud. Doornstruiken groeiden rondom en op een bedje van mos lag dit schone slaapstertje en ze sliep. Ze sliep al eeuwen en eeuwen. Maar de tijd had stilgestaan, of misschien was er geen tijd. In elk geval veranderde er niets sinds de dag dat ze daar gekomen was. Haar huid bleef roze, of olijfbruin, of was het ebbenhoutzwart, maar ook dat doet er niet toe. In ieder geval bleef haar huid zacht, stralend en rimpelloos. En ze ademde. Ze ademde zachtjes en diep. Zo diep als het diep donkere woud. 

En nu zou dat altijd zo gebleven zijn als er niet iets bijzonders gebeurd was.

Diep, diep in de donkere nacht strekte de donkerblauwe hemel zich uit boven het woud en recht boven het slapende meisje scheen een kleine ster. Het was maar een heel klein sterretje, maar met één dunne gouden lichtstraal doorkliefde dat sterretje het hele donkerblauwe uitspansel en landde zachtjes op het voorhoofd van het meisje. Het slapende meisje voelde iets, in haar slaap, en nam een diepe teug adem. En op die teug adem reisde de lichtstraal dieper naar binnen, door de keel, door het hart van het meisje, helemaal tot diep binnen in haar buik. Daar zette de lichtstraal zich vast. 

Langzaam begon het slapende meisje zich te bewegen, ze strekte haar vingertjes, haar voetjes, ze draaide haar hoofdje, haar armpjes trilden. Eventjes maar, want toen viel ze weer in een diepe slaap. Toch was die slaap niet dezelfde als in al die eeuwen daarvoor. Er was iets nieuws, iets levends en na heel veel jaren, of waren het minuten, dat doet er niet toe, ging er opnieuw een lichte siddering door het slapende meisje. Haar oogleden knipperden, ze trok haar beentjes een beetje op, ze slaakte een kreetje, en toen viel ze opnieuw in een diepe, diepe slaap.

En opnieuw was er iets veranderd, haar slaap was niet precies hetzelfde als in de jaren daarvoor, en zeker niet hetzelfde als in de eeuwen en eeuwen die ze geslapen had voordat het sterrenlicht haar vond.

Maar laten we nu eens kijken wat er nog meer gebeurde.

Een jongeman, laten we hem Prins noemen, maar het mag ook een prinses zijn, wat je maar wilt, leefde zijn leven buiten het bos van de schone slaapster. Hij wist niet eens dat dat bos bestond, laat staan dat hij ooit gehoord had van een schone slaapster die daarin lag. En hij had er al helemaal geen idee van dat daar zijn bestemming lag. Dat het hele sprookje zou leiden naar zijn huwelijk met Doornroosje. Geen idee had hij daarvan. Dus leefde hij er lustig op los. Hele verhalen zouden we kunnen vertellen over al zijn avonturen, bladzijden en bladzijden, nee, hele boeken zouden we kunnen vullen met wat Prins zoal deed. Of hij nu draken versloeg of kopjes afwaste, oorlog voerde of de tuin wiedde, het deed er allemaal niet toe, want dit is niet waar dit sprookje over gaat. Het gaat over Doornroosje, maar dat wist de prins niet. 

Het duurde dus zo ongeveer een eeuwigheid en het had nog wel een eeuwigheid kunnen duren voor de prins in de gaten kreeg dat wat hij ook deed, hij iets miste. Hij miste Doornroosje, maar dat wist hij niet. Dus de volgende jaren, of waren het eeuwen, of was het een dag, bracht de prins door met zoeken. Hij doorkruiste verre landen, bezocht heilige plaatsen, las vrome boeken, leerde de meest uitzonderlijke rituelen en dit had nog een eeuwigheid door kunnen gaan als hij op een dag niet akelig gevallen was. Juist op het moment dat hij midden in de nacht terugkeerde van een wonderbaarlijk avontuur in de hoge bergen, of was het net toen hij naar huis liep van de avondwinkel met een tas vol biertjes,  dat doet er niet toe, struikelde hij. En terwijl hij daar lag, op de koude stenen, scheen boven hem, heel toevallig, een klein sterretje. Het was maar een heel klein sterretje, maar het scheen met een ragfijn lichtstraaltje recht op het voorhoofd van de jongeman. Hij had het niet eens in de gaten, want de val was hard aangekomen. De jongeman slaakte een kreet van pijn, of was het een verwensing, dat doet er niet toe, maar hij haalde diep adem en op die diepe ademteug reisde het lichtstraaltje naar binnen. Het reisde naar de keel, naar het hart van de jongeman, het reisde tot diep in zijn buik en daar zette de lichtstraal zich vast. 

Vanaf dat moment werd alles een beetje anders. Eerst merkte Prins het niet zo, maar er begon zich iets in hem te roeren. Een verlangen. En dan ging hij gauw weer over tot de orde van de dag. En de dagen, of waren het maanden, of jaren, waren toch net een klein beetje anders geworden dan ervoor, alsof er een beetje meer liefde was in wat hij deed. Dan opeens kon er plotseling een lichte siddering door hem heen gaan, een gevoel, iets onbestemds, een verlangen. En opnieuw ging hij door met zijn gewone bezigheden, die weer net een beetje anders aanvoelden dan in de tijd daarvoor. 

Nu is de tijd een raar iets, hij bestaat of hij bestaat niet, maar dat doet er niet toe. In ieder geval was er een moment, of is er een moment in de eeuwigheid dat de prins Doornroosje ontmoet. Het had ook niet anders gekund, want zo is het sprookje, en sprookjes komen altijd uit. Dus of hij zich nu na lange omzwervingen een weg baande door de doornstruiken of dat hij eenvoudig de weg vond, dat doet er niet toe, feit is dat hij aankomt bij de schone slaapster en haar kust. En dat is het moment dat Doornroosje ontwaakt. En het huwelijk vindt plaats, op dezelfde dag, hetzelfde uur, dezelfde minuut, want tijd is een raar iets, hij bestaat of hij bestaat niet, maar het meisje en de prins, of waren het een jongetje en een prinses, dat doet er niet toe, zijn met elkaar verbonden en dat is het enige dat er bestaat.

 © Copyright 2024 Alice

 

Wil je inhoudelijk reageren? Graag. Bijvoorbaat hartelijk dank. Alice