Assepoester
‘Haal nog een krat sinaasappels’, had Mariëlle geschreeuwd. Daar ging ze weer.
‘Als je meteen een doekje meeneemt als je een tafeltje afruimt, dan kun je het direct schoonmaken. Dan hoef je niet steeds heen en weer te lopen, dan gaat het sneller.’ Mariëlle kon ook op zoetgevooisde toon iets tegen je zeggen dat aankwam als een dolkstoot.
‘Het flesje stroop heb je ook niet afgenomen. Mensen vinden het prettiger als het schoon op tafel komt, weet je.’
De eerste dagen had Anna dan geglimlacht. Dacht dat het aardig bedoeld was.
Nu stond ze zich in de keuken iets af te vragen. Ze was aangenomen als serveerster, maar een bestelling opnemen of iets uitserveren was blijkbaar niet haar taak. Dat deed Mariëlle. Of haar zus Trudy. Of hun moeder, de eigenaresse van de lunchroom.
Anna deed hele andere dingen, nu al vier weken lang en er kwam geen eind aan. Anna sjouwde de kratten, maakte de tafeltjes schoon, ruimde het vuilnis weg en kreeg om de minuut een grote mond of een boze blik. Zelfs de klanten begonnen haar te negeren.
Daar verscheen Mariëlle in de keuken. Anna schrok. Hoe lang had ze hier al staan peinzen? ‘Weer geen sinaasappels, hè,’ fleemde Mariëlle, ‘en de klanten maar wachten. En wie staat hier weer haar tijd te verlummelen? Het leken wel messen die uit haar ogen schoten. Anna deed haar ogen dicht. ‘Sorry’, zei ze. ‘Sorry?’ vroeg Mariëlle, ‘sorry? Daar kopen de klanten niks voor. Ze zitten al een kwartier te wachten door jouw schuld. Ik trek een kwartier van je loon af!’
Tot nu toe was er elke week een bedrag van haar loon ingehouden. Dat was lastig voor Anna, want ze had dit baantje juist aangenomen om de huur van haar kamer te kunnen betalen, want van haar basisbeurs kon ze maar net leven. Dus werkte ze nu niet alleen op vrijdag en zaterdag, maar ook op woensdag. Zo raakte haar studie nog verder in het slop. Accountancy studeerde ze, maar of dat ooit wat zou worden?
’s Avonds, op haar kamer, zat Anna vaak te dromen. Ze had nu al een jaar vertraging opgelopen met haar studie. Het zat allemaal niet mee. Kwam er maar iemand om haar te
redden! Een knappe man….. met donkerbruine ogen….en… Misschien kwam hij wel naar haar lunchroom. Maar waarom zou hij eigenlijk? Wat had een knappe jonge man nou te zoeken in een lunchroom voor oude dames? Ach, misschien wel met zijn oude moeder? Ach, dan was het nog een aardige man ook!
Anna zette haar computer aan en zocht een website die ze voor haar studie nodig had. Maar plotseling verscheen er iets anders op het scherm, www.petemoei.com. Wat was dat? ‘Typ je wens in en press enter” stond er. Een blauw feetje met een toverstokje met sterretjes zweefde lukraak over het beeldscherm.
‘Een knappe man om mij te redden. Met donkerbruine ogen’, typte Anna en glimlachte. Toen drukte ze op enter. Ze was benieuwd wat er nu voor venster zou verschijnen, maar er kwam niets. Het blauwe feetje zwaaide nog steeds met haar stokje. Anna klikte her en der op het scherm in de hoop dat er iets zou gebeuren, maar er gebeurde niets. Toen drukte ze nog een keer op enter en de hele website was weg. Anna tikte www.petemoei.com in de menubalk. ‘Safari kan de server niet vinden’ stond er. Mismoedig klapte Anna haar computer dicht en ging naar bed.
De volgende dag verscheen Anna om vijf over twaalf op haar werk. Ze kreeg meteen een uitbrander, ze had niets anders verwacht. ‘Zo, is ons studentje er eindelijk ook?’ grijnsde Trudy. ‘Vijf minuten te laat. Zeker weer te lang in de kroeg gezeten gisteravond, hè?’ Ze duwde een vaatdoek in Anna’s hand. ‘Opschieten!’ brieste ze. Anna stoof naar de keuken. De eerste uren gingen voorbij met schoonmaken, terwijl Trudy de tafeltjes bediende. Moeder stond achter de bar. Plotseling hoorde Anna opgewonden stemmen. Trudy en haar moeder holden de keuken in. ‘Opschieten!’ snauwden ze tegen Anna, ‘ga als de bliksem de wc’s schoonmaken!’ ‘Maar dat heb ik een uur geleden nog gedaan,’ sputterde Anna tegen.
‘Weet je wel wie hier zit?’ riep de moeder geagiteerd. ‘Dora Dow! Dé Dora Dow. Je weet toch wel? Van die beroemde hotelketen. Ze stond laatst nog in de krant. Op de financiële pagina, nou, dan weet je het wel. Ze heeft een gigantisch imperium en ze zit zomaar hier, bij ons aan een tafeltje. En ze bestelt sinaasappelsap. Versgeperst. Waar staat nou verdraaid dat nieuwe krat? Nee, niet die sinaasappels van vorige week, maar die verse? Anna! Schiet op!’ Anna, die net met een doek naar de wc’s wilde rennen, draaide zich snel om en begon in het berghok het achterste krat sinaasappels te voorschijn te trekken. Terwijl moeder en dochter met zoetsappige grijnzen op hun gezicht weer de lunchroom in huppelden, sjokte Anna er achteraan met het krat. Ze zette het achter de bar, waarna Trudy begon te persen.
Aan het mooiste tafeltje bij het raam zat een dame in bontjas. Ze had stijf gekapt donkerblond haar en dikke rode lippenstipt op. Tegenover haar zat een jonge man. De vrouw keek spiedend achterom of haar bestelling al gebracht werd. Het duurde haar blijkbaar te lang. De jonge man zat onderuitgezakt op zijn stoel en keek naar buiten. De bazin zelf bracht de drankjes. Ze maakte zelfs een kleine buiging toen ze het glas sinaasappelsap voor Dora Dow neerzette. Voor de jonge man zette ze een flesje bier neer en een glas. Nog voor ze het netjes voor hem kon inschenken had hij zelf het flesje al gepakt en schonk het glas vol. Toen keek hij de lunchroom in. Achterin, vlak bij de deur naar de keuken, stond Anna. Ze keek recht in zijn donkerbruine ogen.
Maar Trudy zag Anna ook en siste: ‘de wc’s, trut!’ Anna draaide zich snel om en ging de schoonmaakspullen pakken. Met een emmer sop snelde ze de toiletruimte in en begon te poetsen. Eerst de wasbakken, toen de dames-wc, voor het geval dat Dora Dow al snel zou moeten. En toen nog de heren.
Ondertussen had de bazin haar andere dochter ook gebeld en even later stonden Mariëlle en Trudy samen te fluisteren in de keuken, toen Anna binnenkwam met haar poetsdoek. Anna kon nog net horen wat de meisjes tegen elkaar zeiden. ‘Heb je hem gezien?’ vroeg Trudy. ‘Het is haar zoon. Van dat imperium dus, weet je wel!’ ‘Ja, hij is knap hè,’ zei Mariëlle, ‘met dat donkere haar en die ogen!’ ‘En dat geld!’ lachte Trudy. ‘Moeder zegt dat ze hier nog wel even zitten, want ze moeten wachten op haar chauffeur. Er schijnt iets te zijn met haar auto en ze is erg boos. Nu hebben wij een kans! Kom, we gaan eens kijken of we hem kunnen versieren!’
Terwijl de beide zusjes om beurten naar het tafeltje bij het raam trippelden om te vragen of alles naar wens was en of mevrouw nog iets wilde bestellen, sloeg Anna het hele tafereel gade van achter de kier van de keukendeur. De jongeman staarde weer naar buiten. Twee keer bestelde hij een nieuw biertje, de ene keer bij Trudy, de andere keer bij Mariëlle, maar het glas leek hem meer te interesseren dan de serveersters met hun liefste glimlachjes. Anna vond hem ook knap. Maar ze durfde niet in de buurt van het tafeltje te komen, bang door de bazin met honende stem weggestuurd te worden.
Toen kwam, na het derde biertje, het moment dat de jonge man naar de wc moest.
Anna zag hem net de deur van de toiletruimte binnengaan, toen ze zich herinnerde dat ze vergeten was de emmer mee terug te nemen. Die stond er dus nog. Als de zoon van Dora Dow er maar niet over zou struikelen! Geschrokken rende Anna achter hem aan. Precies toen ze de deur opende, het was niet zo’n heel grote toiletruimte, stond de zoon van Dora Dow bij de wasbak zijn haar goed te doen met voor zijn voeten de emmer met sop. De deur botste tegen de jonge man, de jonge man tegen de emmer en Anna was nog net op tijd om te zien hoe de emmer omviel en het sop de broekspijpen en de schoenen van Dora Dow’s zoon doorweekte.
Het volgende tafereel in de lunchroom was er een van chaos. Een zeer hautaine en gepikeerde Dora Dow die weigerde de rekening te betalen. Een wanhopige bazin die probeerde excuses te verzinnen, een jongeman met natte schoenen die op zijn neus keek, twee door elkaar heen schreeuwende serveersters en een aantal verbouwereerde klanten die een voor een de lunchroom uitliepen. Anna stond in het middelpunt. ‘Ontslagen!’ was het woord dat van alle kanten op haar werd afgevuurd. Voor Anna zelf leek het allemaal een vreemde film. Langzaam liep ze achter de klanten aan in de richting van de buitendeur. Ze liep de deur uit en stond op straat. ‘Nu sta ik dus op straat,’ zei ze tegen zichzelf. Maar daar stond de zoon van Dora Dow opeens voor haar. Ook op straat. ‘Het spijt me voor je dat je door mij ontslagen bent,’ zei hij zachtjes. ‘Ik vind het zelf niet zo erg hoor, ik heb wel vaker natte schoenen gehad, maar dat weet mijn moeder niet.’
‘Hiernaast zit een schoenwinkel,’ zei Anna, ‘dan kun je droge kopen’. Ze trok hem mee de winkel in en zei er achteraan: ‘en die moet ik natuurlijk betalen.’ ‘Nee joh, gekkie,’ zei de jongeman, ‘mijn moeder barst van het geld, die betalen wij natuurlijk.’
Hij trok zijn natte schoenen uit en ook zijn natte sokken. Toen zag hij een paar mooie lichtgrijze schoenen staan. ‘Die wil ik wel hebben,’ zei hij tegen de verkoopster.
‘Maar die heb ik helaas alleen nog maar in maat 40,’ zei de verkoopster. ‘Dat is precies mijn maat,’ zei de jongeman. Anna was ook verbaasd. Maat 40, hij heeft beslist kleine voeten voor een man van zijn lengte, dacht ze bij zichzelf. De verkoopster kwam aan met de doos en zette die op de grond bij het bankje waar de jongeman op had plaatsgenomen. Toen liep ze terug naar de kassa, want de telefoon ging. Anna bukte en opende de doos. Prachtige lichtgrijze schoenen zaten erin. Ze leken wel licht te geven. Anna haalde de papieren prop uit de linkerschoen en hurkte naast hem. Toen schoof ze de kleine schoen aan zijn voet. En het schoentje paste.
Met zijn donkerbruine ogen keek de zoon van Dora Dow nu Anna aan. Hij zag haar lieve gezichtje en vroeg: ‘zullen we een keer iets afspreken?’
Precies een half jaar later werd de bruiloft gevierd. Groots en duur. Ja, Dora Dow wilde laten zien wat ze had. Anna was gekleed in een peperduur toilet van een beroemde Franse modeontwerper. Ze zag er stralend uit, hoewel niemand dat kon zien door de enorme sluier die bij het toilet hoorde. Maar Peet, want zo heette Dora Dow’s zoon, wist hoe knap zijn jonge vrouw was en gaf er niet om dat haar gezicht vandaag verdoezeld werd. Na de bruiloft was het groot feest en hoewel Peet iets teveel gedronken had, ging het jonge stel toch ’s avonds laat overgelukkig naar bed.
De volgende morgen moesten ze vroeg op. Dora Dow hield audiëntie. ‘Het is hard werken dit bedrijf,’ sprak ze op afgemeten toon tegen Anna, ‘dat zul je begrijpen. Je krijgt niets voor niets in de wereld. Maar ik ben niet van plan dit werk mijn hele leven te blijven doen. Ik heb dit bedrijf van mijn vader overgenomen en hij weer van zijn vader. Op een dag moet Peet het van mij overnemen. En jij hoort daarbij. Dat zul je begrijpen. Er staat wel iets tegenover. Geld, roem, succes. Alles wat de wereld te bieden heeft. Maar het vraagt een prijs. En die prijs moet je betalen. Iedereen in dit bedrijf moet gewoon onderaan beginnen. Alleen dan krijg je feeling voor wat er speelt op de werkvloer. Morgen begin je. In de keuken.’
De keuken van Grand Hotel Carlton Dow, op het Stadhuisplein, was groot.
En groter nog was de lounge met het knappend haardvuur. Het eerste werkje wat Anna werd opgedragen was het legen van de asla van de houtkachel. Wat een werk was dat. De designer van de kachel had wel oog gehad voor de schoonheid van het ding, maar niet voor het gebruiksgemak. Anna had zich al drie keer akelig eraan bezeerd voor ze de la er eindelijk uit had. Vervolgens moest ze het overvolle gevaarte dwars door de hele lounge naar de container op het achterplaatsje dragen, waarbij ze bijna de helft van de as morste. De stofzuiger moest eraan te pas komen en Anna zoog bijna de hele lounge. Gelukkig waren er geen gasten die het zagen, want het was zes uur in de morgen.
‘Fijne dag gehad, lieverd?’ vroeg Peet die avond aan Anna. ‘Ik ben kapot,’ zuchtte ze.
‘O, niets van aantrekken hoor,’ zei Peet, ‘het went wel, zo ging het bij mij de eerste dag ook. Maar zo krijg je feeling voor wat er speelt op de werkvloer, zegt mijn moeder altijd. En zo is het maar net.’ Anna voelde zich niet erg gesteund. Maar Peet zelf werkte inmiddels al op de afdeling bedrijfstegoeden en daar had hij het in elk geval rustiger, dacht ze. Dat was niet helemaal waar, want Peet liep er de kantjes af tot ergernis van zijn moeder, maar dat wist Anna nog niet.
Na drie maanden ploeteren in de keukendienst was Anna zwanger. Dora Dow, die zich al die tijd niet had laten zien, kwam opeens op een avond op bezoek. ‘Een erfgenaam!’ schetterde ze, ‘wat geweldig! Nu moet je goed oppassen. Niet te zwaar tillen, niet te hoog reiken. Werk je nog steeds in die verrekte keuken? Ben je nog niet opgeklommen? Wat heb je dan eigenlijk uitgevoerd daar? Wat ben jij er voor eentje? Nou, ik zal je een ander baantje geven. Iets dat veiliger is voor de ongeborene, hè.’ Ze glimlachte poeslief en kneep Anna in haar wang.
De volgende ochtend begon Anna op de afdeling debiteuren. Dat was een hele verbetering, vond Anna, want ze begon om half negen in plaats van om half zes. Zes maanden lang hield de schoondochter van Dora Dow zich bezig met het uitzoeken van een ongesorteerde bende administratie, het op orde brengen van een vastgelopen computersysteem en het achterna bellen van wanbetalers die haar de huid vol scholden.
Toen beviel ze van een gezonde dochter, Marie. Groot was Dora Dow’s vreugde. “Een erfgename, een erfgename,’ kirde ze keer op keer. Peet en Anna zaten naast elkaar op het bed, terwijl Dora Dow met haar krijsend kleinkind door de kamer huppelde.
Twee jaar later werd er nog een gezonde zoon geboren, Peet de tweede, oftewel kleine Peet, waarna Anna tot adjuncthoofd facilitaire dienst werd benoemd. Nu mocht ze toezicht houden op de schoonmaak van de toiletten. Peet zat nog steeds bij de bedrijfstegoeden, waar hij als vanouds de kantjes eraf liep. Hij verscheen om tien uur in de ochtend, dronk koffie, keek een paar dossiers door en ging vervolgens lunchen in een goed restaurant, natuurlijk niet een van de keten. Met veel wijn en op kosten van mama. Vervolgens hield hij een of twee gesprekken met een medewerker en ging naar huis, alwaar hij zich nog meer glazen inschonk. Als Anna thuiskwam van haar werk en de oppas had betaald had ze even tijd voor de kinderen. Marie was een driftig, koppig en zeer bijdehand peutertje geworden, de kleine Peet een dikke zoete baby.
Op een avond, toen de kindertjes sliepen, begon Anna tegen Peet te praten. “Hoe zie jij nou onze toekomst, Peet?’ vroeg ze. ‘Ik heb zo’n gevoel van, eh, hoe moet ik het zeggen, zo van eh, ik weet het eigenlijk niet. We worden een beetje geleefd geloof ik.’ ‘Onzin,’ zei Peet, ‘het gaat toch heel lekker? We hebben twee mooie kinderen, lekker glaasje wijn, wat wil je nog meer? We houden toch van elkaar?’ ‘Ja,’ zei Anna, ‘ja, dat wel. Maar soms heb ik zo’n gevoel van, eh, ja, waar zijn we eigenlijk mee bezig? Is dit nou alles? Nou ja, het zal wel ergens goed voor zijn. Maar dat bedoel ik nou, het zal later toch wel beter worden, nou ja, ánders gaan, later? Hè, ik bedoel…’. Maar Peet was naast haar op de bank in slaap gevallen en ronkte stevig.
‘Je bent niet erg ambitieus hè,’ sneerde Dora Dow in het functioneringsgesprek dat ze na drie jaar eens met haar schoondochter hield. ‘Ik had toch meer van je verwacht. Ik zie weinig eigen initiatief, weinig drive. Hoe wil je hier nou later de tent overnemen?’ Ze keek Anna streng aan. ‘Eh,’ fluisterde Anna, ‘ik geloof wel dat ik al veel feeling met de werkvloer heb inmiddels, ik heb nu al op drie afdelingen gewerkt en eh, ik heb hard gewerkt dacht ik.’ ‘Dacht ik, dacht ik?’ zei Dora Dow snibbig. ‘Wat dacht je eigenlijk? Dat je er alleen met hard werken kwam? Dat er niet meer nodig was om een bedrijf als dit tot het jouwe te maken? Geen honderd procent inzet, wat zeg ik? Duizend procent! Er helemaal voor gaan, geen gemits en gemaar, nee totale inzet! Hoor je me, meisje?’ ‘En de kinderen dan?’ vroeg Anna timide, ‘die hebben toch ook aandacht nodig?’ ‘Maar niet van jou,’ dacht Dora bij zichzelf, maar dat zei ze niet. Ze zei:’ Laat de kinderen maar aan mij over. Ik heb een hele goede au pair voor ze in gedachten. En later een hele goede school.’ Ze besloot het functioneringsgesprek met een opsomming van alle kwaliteiten die ze in Anna miste en die in haar opinie onontbeerlijk waren voor de hoge functie die voor haar schoondochter in het vooruitzicht lag. Anna voelde dat ze daar bij lange na niet aan kon voldoen. Ze schoot duidelijk tekort, dacht ze en nam zich voor om nog beter haar best te doen. Maar ja, hoe kon je ambitie aankweken als je die niet had?
Tien jaar later stond Anna in de keuken van het Carlton Dow Grand Hotel zich iets af te vragen. Ze zou samen met haar man binnen een paar jaar de hotelketen moeten overnemen, maar ze had niet het gevoel dat ze op de goede weg was. Ze zou toch inmiddels op zijn minst een managementfunctie moeten hebben binnen het bedrijf, maar ze was nog steeds niet verder gekomen dan adjuncthoofd facilitaire dienst. Inmiddels ging het niet goed met het bedrijf. Een economische crisis had voor verlies van omzet gezorgd. Een paar vestigingen waren zelfs verkocht. De reserves waren geslonken. De avond tevoren had Anna het gewaagd aan Dora Dow voor te stellen eens naar de jaarcijfers te kijken. ‘Ik heb indertijd toch drie jaar accountancy gestudeerd en ik had goede resultaten,’ zei ze. ‘Mag ik de cijfers eens zien van de laatste paar jaar, misschien kan ik…’ Maar Dora Dow liet haar niet uitpraten. ‘Jij? Je praat naar je verstand hebt. Zal ik jou zeker de cijfers laten zien?’ hoonde ze cynisch, ‘je hebt je studie niet eens áfgemaakt!’
Toen had Anna haar mond gehouden. Peet was er niet bij geweest, bij dit gesprek wat in hun eigen woonkamer had plaatsgevonden. Peet zat voor de tweede keer in de kliniek. Hij moest toch echt eens wat minder gaan drinken. Na de vorige keer in de kliniek leek dat even te gaan lukken, maar al gauw dronk hij weer evenveel als tevoren.
Maar Marie was zoals altijd uitgelaten geweest toen oma langskwam. Ze was oma’s lievelingetje en dat wist ze. ‘Ze is toch zó knap, zo intelligent, zo sociaal,’ zei Dora Dow dan over haar kleindochter. En tegen het kind zelf zei ze steevast:’ Jij komt er wel! Dat is vast en zeker!’
Hoe lang had Anna nu in de keuken al staan peinzen? Hoe lang had ze haar tijd staan te verlummelen? Ze schrok. Straks kwam de vrachtwagen van de horecagroothandel. O jee, daar was hij al! En waar waren de jongens? Te laat. Nu moest ze zelf maar helpen met uitladen en inruimen. Even later liep Anna te sjouwen met het ene krat sinaasappels na het andere.
Die avond had Anna rugpijn en niet zo’n beetje ook. Ze hing wat op de bank en probeerde te verliggen. Maar alles deed pijn.
Het zomerhuisje in Frankrijk, dat was waar ze aan dacht. Dora Dow had een zomerhuisje in Frankrijk gehad, maar dat had ze, als veel te klein voor haar, aan haar zoon cadeau gegeven. De schaarse twee weken vakantie die ze hadden, uiteraard op te nemen in januari, brachten Anna, Peet en de kinderen daar nu al drie jaar door. Anna hoopte dat ze permissie kreeg om er deze lente een weekje naartoe te gaan. Fijn samen met Peet. Als haar rugpijn nou zo erg werd dat ze niet kon werken zouden ze misschien…. Anna kreeg het voor elkaar. Dora Dow had eerst nog een dure fysiotherapeut aangeraden, maar had uiteindelijk met een ongeïnteresseerde blik toegegeven, tot verbazing van Anna. En zo kwam het dat in de eerste week van april Anna en Peet, die net ontslagen was uit de kliniek, samen naar Frankrijk reden. De kinderen gingen gewoon naar school en mochten niet mee. De au pair zorgde voor ze.
Het was een heerlijke reis, een second honeymoon. De eerste was er nooit geweest trouwens. Anna en Peet waren gelukkig, ze vreeën, ze wandelden, ze zaten in de zon op een terrasje, het leven lachte hun toe. ‘Konden we hier maar altijd blijven,’ zuchtte Anna de laatste avond. ‘Ach nee,’ zei Peet, ‘dat kunnen we moeder niet aandoen. Ze rekent op ons. We moeten de tent draaiende houden. We moeten de boel overnemen. We moeten nog even volhouden. Later, als we zelf de baas zijn, dan zul je zien, dan kunnen we doen wat we willen, dan zijn we iedereen de baas, dan worden we gelukkig!’ En hij keek Anna zo verrukt aan, dat ze hem in haar armen sloot en innig kuste.
Maar de crisis sloeg toe. Het ging zwaarder en zwaarder met het imperium van Dora Dow en Anna kreeg de schuld. ‘Als jij nou eens wat ambitieuzer was geweest, als er nou eens wat van jou uit was gegaan hè,’ schreeuwde Dora Dow wanhopig, ‘dan hadden we nog wat kunnen redden. Wat heb ik nou aan jou? Helemaal niks!’ En vlammen schoten uit haar ogen. ‘Waardeloze meid, ik wou dat je er nooit was geweest!’
De tranen schoten Anna in de ogen. Waar had ze dit aan verdiend? Ze had toch altijd zo haar best gedaan?
Peet zat voor de vierde keer in de kliniek, nu al langer dan de keren daarvoor.
De jaren erna waren zwaar. Anna zwoegde, Peet dronk en Dora Dow brieste. Uiteindelijk trok de economie weer aan en het imperium was gered, zij het flink uitgekleed. Tien hotels van de vierentwintig waren nog over, maar, floreerden. Dora Dow werd langzaamaan weer rustig en kreeg haar vertrouwen terug in de toekomst. Marie was een knappe meid van achttien jaar geworden en zeer ambitieus. Kleine Peet zat nog op de middelbare school, waar hij iedere klas gedoubleerd had.
‘Marie gaat niet studeren!’ verkondigde Dora Dow op een ochtend aan Anna. ‘Ze komt hier in het bedrijf en ze krijgt de beste interne opleidingen.’ Anna had niets in te brengen, dat begreep ze wel. Als eeuwig adjuncthoofd facilitaire dienst had ze uiteraard ook niets te zeggen over de functie die Marie als eerste zou krijgen. Maar ze vermoedde dat die hoger zou zijn dan die van asladeleegster.
Toen kwam, jawel, de ochtend dat Anna en Peet bij Dora Dow geroepen werden voor ‘een gesprek onder vier ogen’.
‘Wat zou ze bedoelen?’ vroeg Anna aan Peet. ‘Wat zou ze voor ogen hebben? Zou ze afstand gaan doen van de troon? Zou nu dan toch de tijd gekomen zijn?’ ‘Wie weet,’ zei Peet, ‘waauw, stel je eens voor. Hoe fijn dat zal worden. Eindelijk vrij, eindelijk doen wat wij denken dat goed is!’ Peet keek Anna stralend aan. Anna kuste hem en monter liepen ze even later samen de werkkamer van Dora Dow binnen.
‘Ik heb jullie hier niet voor niets laten komen,’ begon Dora Dow op plechtige toon. ‘Ik heb jullie een belangrijke mededeling te doen.’ Anna en Peet keken elkaar verwachtingsvol aan. ‘Het zal jullie niet ontgaan zijn,’ ging Dora Dow verder, ‘dat de tijd gekomen is dat ik mijn werkzaamheden zal neerleggen.’ Haar toon klonk mogelijk nog plechtiger. Anna voelde een blije kriebel in haar buik omhoog komen. Was nu eindelijk haar tijd gekomen? Hún tijd? Ze keek opnieuw naar Peet, die rode konen had gekregen.
‘Ik zal mijn taken overdragen,’ oreerde Dora Dow. ‘Overdragen aan diegene, die ik het meest geschikt acht. Het meest bekwaam om deze zware taak, waarvan ik mijzelf vele jaren van mijn leven trouw gekweten heb, vóórt te zetten. Iemand, mijn vertrouwen waardig, iemand die…’ en een vloed van hoogdravende woorden stroomde als een jetstream in een hotelzwembad uit Dora Dow’s mond. Anna en Peet raakten in verwarring. Hun verwachtingsvolle blikken kruisten elkaar en versomberden. Toen sprak Dora Dow de volgende woorden: ‘Ik zal mijn hoge taak overdragen aan mijn kleindochter Marie!’
Peet en Anna zeiden niets. Koude rillingen liepen over hun rug.
‘Jullie hadden toch zeker niet anders verwacht hoop ik?’ vroeg Dora Dow, ‘ik kan de boel toch niet overlaten aan een zuiplap en een assepoester? Net nu het eindelijk weer goed gaat. Hè? Dat begrijpen jullie toch wel?’
Anna en Peet bogen beiden hun hoofden. Ja, dat begrepen ze. Ze knikten allebei en verlieten met loden pas het vertrek.
‘Al die jaren,’ zuchtte Anna tegen Peet, toen ze langzaam de trap afliepen naar buiten. ‘Al die jaren voor niets zo gezwoegd.’ Peet zei niets. Regelrecht liep hij het dichtstbijzijnde café in en bestelde een dubbele whisky. Anna zat stilletjes naast hem op de barkruk. Ze voelde zich leeg, helemaal leeg. Maar wat te doen? Ze wist het niet.
De volgende morgen stond ze gewoontegetrouw in de keuken van het Carlton Dow Grand Hotel. De vrachtwagen van de horecagroothandel stond op het achterplaatsje. De jongens waren weg. Anna had ze niet geroepen. Maar daar hoorde ze de stem van haar dochter: ‘Mama! Máma! Schiet op! De sinaasappels! Waar blijven ze? We hebben geen uren de tijd! De gasten kunnen ieder moment komen!’
Anna draaide zich om om een krat sinaasappels aan te dragen en toen brak er iets in haar. Iets ondefinieerbaars. ‘Dit heb ik vaker gehoord’, ging er door haar heen. ‘Dit is genoeg’. En toen draaide ze zich opnieuw om en waardig wandelde ze de lounge door en liep de voordeur van het hotel uit.
Buiten hield ze een taxi aan. Nooit eerder nam ze een taxi, nu wel. Ze liet zich eerst afzetten bij hun huis. Peet lag lam op de bank. Hij hoorde haar niet eens. Anna pakte haar kleren in een koffer, haar toiletspullen en haar handtas. Toen liet ze zich per taxi naar het vliegveld rijden. Een lijnvlucht naar Frankrijk. Op Dora Dow’s rekening.
Op het terrasje, in het dorp waar hun huisje stond, zat Anna in de zon. Vrij. ‘Laat het leven maar komen,’ dacht ze. ‘Ik ben vrij.’
Drie dagen later werd Anna laat in de ochtend wakker van gebons op de voordeur. Ze deed open en kijk, daar stond Peet. Nuchter.
‘Hé, schoonheid,’ zei Peet, ‘zullen we nu écht iets afspreken?’
Einde
© Copyright 2024 Alice