Bewustzijn

Wetenschappers, hersenonderzoekers en vooral schrijvers van krantenartikelen schrijven tegenwoordig nogal eens over bewustzijn.

Eeuwenlang hebben filosofen, yogi’s en mystici zich ook al vragen gesteld over bewustzijn en die hebben ook antwoorden gevonden.
Deze antwoorden bevredigen ‘de wetenschap’ duidelijk niet, de wetenschap probeert het zelf, via haar eigen methode, uit te zoeken.

Maar wat is de vraagstelling, de premisse? Hersenonderzoekers stellen de vraag: waar in de hersenen bevindt zich het bewustzijn? En dan gaan ze zoeken. Wetenschappers die zich iets ruimer oriënteren stellen de vraag: hoe ontstaat bewustzijn? Ook zij gaan zoeken.
Misschien kun je je ook eerst afvragen: wat ís bewustzijn?

-Zie ook het blog over oneigenlijke vragen-

Ik wilde dit stukje niet beginnen bij de huidige krantenartikelen maar bij een van de ‘grote’ vragen van de filosoof Immanuel Kant: “Wat kan ik weten?”

Wat Kant daar zelf over schreef weet ik niet (meer), ik heb niet veel van hem gelezen en bovendien is dat lang geleden.
Maar ik kan wel zelf een denkproces aangaan om te proberen antwoord op zijn vraag te geven.

Ik begin met mijn hond. Wat kan die weten? “Ik ga elke dag wandelen met mijn baasjes.” “Als we gewandeld hebben dan krijg ik eten.” “Als we dat bospad uitlopen dan is daar het meer.”
Weet hij dat? Zo noemen we dat wel, maar het kan ook best eens zijn dat hij op een dag door de buurman wordt uitgelaten, of dat hij om de een of andere reden na de wandeling eens geen eten krijgt. Het is zelfs theoretisch mogelijk dat er op een dag een grote muur gebouwd is over het bospad en het meer onzichtbaar en onbereikbaar is geworden.
Wat ik bedoel te zeggen is dat mijn hond deze dingen niet ‘weet’, maar verwácht op basis van eerdere ervaringen.  
Dit voorbeeld zegt dus niets over weten, maar iets over verwachtingen.

Nu wat ik ‘weet’. “Ik weet dat ik nu op een stoel zit aan een tafel.” “Ik weet dat morgen de zon weer opgaat.” “Ik weet wat deze letters op mijn scherm betekenen.” Hoe weet ik dit alles?
Dat ik op een stoel aan een tafel zit vertellen mijn zintuigen mij. Mijn ogen en mijn tastzin. En dan eigenlijk nog wat mijn hersenen daarvan brouwen.
Dat morgen de zon opgaat is een verwachting.
Deze letters zien mijn ogen en de betekenis speelt zich ergens binnenin mij af.
Alles wat ik weet speelt zich uiteindelijk binnenin mij af. Het is niet mogelijk iets buiten onszelf echt te ervaren.

Als een groep wetenschappers een knappe proefopstelling maakt en daarmee aan de gang gaat, wat wordt er dan uiteindelijk geweten? Dat vraag ik me af.
Het apparaat zelf wordt al door iedere wetenschapper afzonderlijk waargenomen. Ook de collega’s worden door ieder apart waargenomen. Wie kan werkelijk weten of wat hij of zij waarneemt gedeeld wordt door de anderen en hoe kan men zelfs überhaupt weten of die collega’s en die proef wel echt bestaan? 

Alles wat men denkt te weten gaat via de eigen waarneming en de eigen processen in het eigen lichaam.
Nogmaals, ik zie nog steeds niet hoe het op fundamenteel niveau mogelijk zou zijn om iets buiten zichzelf waar te nemen, te ervaren en dus te weten.

Dan blijft de vraag: wat kan ik weten? Is er dan niets? Misschien toch wel.

Je kunt binnen jezelf waarnemingen doen, ervaren en denken.
Je zintuigen brengen iets binnen, of lijken iets binnen te brengen, er speelt zich in jou een proces af van ervaring, reactie, enz.

Weet je dat zich iets afspeelt? Ja! Hé, dat weet je! Als het woord ‘weten’ überhaupt betekenis heeft dan is dit iets wat je weet. Hoe noem je dit, dát je weet? Hoe noem je de gewaarwording dat er zich überhaupt iets in je afspeelt, dat je je überhaupt iets gewaar bent, het gewaar zijn zelf?
Dat heet bewustzijn.

Het bewustzijn zelf is dus, volgens mij, het enige dat je echt kunt weten. Het bewustzijn is de basis, het begin. 

Ik vraag me dan af hoe het idee ontstaan kan zijn dat de wetenschap zich af zou kunnen vragen “hoe bewustzijn ontstaat”. Want wanneer bewustzijn er het eerst was, dan volgt daarna eventueel de rest….

Zoals ik het zie ontstaat bewustzijn niet. Bewustzijn is, en vandaaruit ontstaat de rest.

Wat is, in dit beeld, nu eigenlijk de rol van de hersenen? Ook die komen, zoals alles, voort uit bewustzijn. Ze doen van alles, wat je maar wilt. Op fundamenteel niveau dan. Als een soort machines die iedere ervaring showen die zich in het bewustzijn afspeelt, zoals een televisie.  
Als er een televisieuitzending in de ether is en je stemt erop af, dan komt er beeld, maar als er een dvd-speler op wordt aangesloten ook. Zelfs als er een computer op wordt aangesloten, soms zelfs als er alleen maar elektrische pulsjes worden toegediend.
Een bewustzijnservaring kan plaatjes laten zien in de hersenen, maar ook op andere manieren kunnen zulke plaatjes geconstrueerd worden. Maar zelfs mechanisch geïnduceerde plaatjes komen via een omweg ook weer voort uit het hetzelfde bewustzijn.

Om nu terug te komen op de premisses van de wetenschappers:  

De vraag “waar in de hersenen bevindt zich het bewustzijn”, of de vraag “hoe ontstaat het bewustzijn”, lijken nu vragen in de orde van “waarom is het gras rood”, of “waarom zijn mieren solitaire dieren”.
Het uitgangspunt klopt niet. Hoe kan dan een onderzoek naar een vraag die niet klopt iets zinnigs opleveren?
Het volgende citaat* is zo toepasselijk: ”Als je een gat graaft, maar het is op de verkeerde plaats, dan heeft het geen zin om dieper te graven.”

Een werkelijk interessante vraag zou volgens mij zijn: “hoe ontstaat de wereld uit het bewustzijn?”
Daar is wel onderzoek naar gedaan, maar niet door ‘de wetenschap’, want die heeft déze vraag niet gesteld….

*Ik weet helaas niet meer van wie dit citaat is, maar ik las het op “De dagelijkse gedachte”.
En dit citaat inspireerde mij weer tot het verhaal over “de snoek”.

Wil je inhoudelijk reageren? Graag. Bijvoorbaat hartelijk dank. Alice